Veiligheid hebben wij hoog in het vaandel staan. Verwacht wordt dat ieder lid van RTC Duurstede zich aan de Gedrags- en Veiligheidscodes houdt tijdens het fietsen van de officiële training- en clubritten.
Deze gedragsregels zijn in lijn met de gedragsregels van de NTFU. Ook zijn er binnen de club zogenaamde ‘wegkapiteins’ aangesteld. Veilig fietsen is ieders verantwoordelijkheid, maar de wegkapitein houdt er in het bijzonder toezicht op. Als we ons met elkaar aan de afspraken houden, blijft het fietsen voor iedereen binnen de groep veilig en leuk.
Gedrag
- We rijden als groep (verschillende niveaus), dus: ‘Samen uit, samen thuis!
- Nieuwe deelnemers aan een groep worden opgevangen en begeleid door de wegkapitein of krijgen een zogenaamde ‘buddy’ toegewezen.
- RTC Duurstede is een toerfietsvereniging. De tochten zijn geen wedstrijd.
- Er wordt geen afval op de weg of in de berm gegooid.
- Het dragen van een helm is verplicht.
- Leden worden geacht om tijdens de RTC Duurstede training- en clubritten in de laatste versie clubkleding te rijden.
- Iedereen wordt geacht deel te nemen op een goed onderhouden fiets voorzien van een bel en goed functionerende remmen.
Veiligheid
- Iedereen houdt zich aan de geldende verkeersregels.
- RTC leden hebben respect voor andere weggebruikers. Door middel van ‘bellen’ wordt onze komst kenbaar gemaakt.
- Na een klim wachten we bovenaan tot de laatste boven is.
- Na een bocht en/of lastige situatie, houden de voorste fietsers tempo in totdat de groep weer aaneengesloten is.
- Bij pech wordt er gewacht en geholpen bij de reparatie.
- Iedereen mag een deel van het kopwerk doen en krijgt daar ook de kans voor.
- Als iemand het tempo niet aan kan wordt er gewacht en het tempo aangepast.
- Als iemand meerdere weken het tempo niet aan kan, wordt de betreffende persoon hierop aangesproken.
- Iemand die duidelijk moeite heeft met het tempo, mag op de tweede rij fietsen.
- Als iemand aanzienlijk beter is dan de overige deelnemers gaat deze niet op kop rijden en het tempo bepalen. Beter is helemaal achteraan fietsen of bewust anderen uit de wind houden of fietsen op een aangepast niveau.
- De voorste rijders bepalen de richting en geven dat duidelijk aan: richting aangeven met arm en roepen.
- Obstakels (paal, gat) en richting worden tijdig en duidelijk aangegeven door de voorste rijders en daarna doorgegeven in de groep (tot achteraan)
- ‘Auto tegen’ en ‘auto achter’ worden ook duidelijk hoorbaar doorgegeven.
- Een kruising wordt als groep overgestoken.
- Het wisselen van koppositie in de groep kan op meerdere manieren gebeuren. Maak binnen je groep duidelijke afspraken welke methode wordt toegepast.
- In de bebouwde kom wordt het tempo aangepast aan de situatie.
- Nooit abrupt van richting veranderen of remmen.
- Bij ritsen voegt de linker rijder achter de rechter in.
